Het begint in het midden van de 18e eeuw met Johann Alexander Thiele, de eerste belangrijke landschapsschilder die zich aan de rotswereld wijdde. De oprichting van de kunstacademie van Dresden valt ook in deze periode. Het trok al snel de beste schilders naar de regio.
Het bijzondere landschap aan de poorten van de stad wordt een geliefd studieobject. Twee Zwitserse schilders, Adrian Zingg en Anton Graff, geven het de naam Saksisch Zwitserland.
Aan het begin van de 19e eeuw krijgt een nieuwe esthetiek vat op Europa: de Romantiek. Als reactie op het koude rationalisme van de Verlichting zochten kunstenaars naar het emotionele, het mysterieuze, het transcendente. Zij vonden dit alles in overvloed in het wilde landschap van Saksisch Zwitserland.